Stefan Paas


Missionair zijn in een seculiere tijd


Stefan Paas, hoogleraar missiologie en interculturele theologie, legt uit hoe de kerk missionair kan zijn in een seculiere tijd. Het lastige aan evangeliseren in onze tijd is dat het voor de meeste mensen moeilijk is in te zien wat het verschil is tussen een leven met God en een leven zonder God. (1) We leven in een welvarende cultuur en godsdienst lijkt geen rol te spelen in de mate van onze welvaart. Het evangelie biedt in onze tijd geen maatschappelijke voorrechten zoals in het Romeinse Rijk na keizer Constantijn de Grote. Mensen zien nu niet hoe het christelijk geloof jouw leven verbetert of verrijkt en hebben er dus geen behoefte aan. Het gevolg is dat er in deze tijd na veel gedane moeite mondjesmaat mensen tot geloof komen. Het positieve van deze situatie is dat de kerk weer moet leren wat het is om ‘zwak’ en ‘dwaas’ te zijn. Paas wijst erop dat de christenen in Europa en in Nederland eigenlijk altijd wel een minderheid zijn geweest. Er zijn tijden geweest dat velen bij de kerk hoorden, maar dat was meer een formaliteit. 

Er wordt tegenwoordig verschillend gedacht over hoe de kerk zich verhoudt ten opzichte van de wereld. Paas werkt dit uit aan de hand van zes modellen. Uitgangspunt volgens Paas is dat de kerk niet als doel moet hebben dat de wereld helemaal bij de kerk gaat horen. De Bijbel geeft metaforen voor de verhouding van kerk en wereld, zoals het zout in het voedsel en het licht in de kamer. De kerk heeft een bijzondere plaats in de wereld. De wereld zal altijd min of meer blijven zoals ze is, maar het mooie is dat de kerk een kostbare functie mag hebben. (2). Als mensen tot geloof komen, is dat een teken van het komende Koninkrijk. De aandacht voor de volledige komst van het Koninkrijk behoedt de kerk ervoor zichzelf enkel te zien als instrument dat gericht is op het behalen van geestelijk resultaat. Gericht zijn op resultaat leidt helaas ook vaak tot machtsdenken en dat past niet bij het karakter van de kerk.

Vreemdelingen en priesters


De kerk in Nederland is naar de rand van de samenleving verdrongen. Bijbels gezien zijn er overeenkomsten met de joden in de diaspora, de verstrooiing. Meerdere keren in de geschiedenis zijn de joden uit hun land verdreven en verspreid geraakt over veel landen. Bekend is de ballingschap naar Babel. Jeremia schrijft deze joden in een brief dat zij een missie hebben voor de stad waarin zij als ballingen verblijven. Zij moeten zich inzetten voor deze stad en de vrede zoeken van de stad. We moeten dit niet opvatten in die zin dat zij de hele samenleving kunnen veranderen, maar het is wel een duidelijke taak om tot zegen te zijn voor de mensen. De kerk leeft nu ook in de diaspora, want Petrus spreekt de gelovigen joden en niet-joden aan als vreemdelingen in de verstrooiing (1 Petrus 1:1). Christenen zijn niet verstrooid, omdat ze niet meer in hun vaderland wonen, maar omdat zij zich geestelijk niet thuis voelen in hun ongelovige omgeving. Christenen in de tijd van Petrus en in deze tijd ondervinden tegenstand als zij hun overtuigingen in het publieke domein uiten of naleven.

Christenen zijn naast dat zij vreemdelingen zijn, ook (een koninkrijk van) priesters. Paas heeft zich voor de namen van vreemdeling en priester laten inspireren door de eerste Petrusbrief. In hoofdstuk 2 worden de gelovigen twee keer priesters genoemd. (3) Deze benaming van priesters gaat terug op de roeping van Abraham en het volk Israël om priester voor de volken te zijn. De gemeente is afgezonderd om voor God te leven en tegelijk toegewend naar de wereld, die Gods wereld is. Missionair werk is dus niet iets voor het enkele gemeentelid, maar voor de hele gemeente. Missionair zijn betekent in de eerste plaats niet invloed hebben op de samenleving, maar het verheerlijken van God. (4) De gemeente is er voor de wereld om de grote daden van God te verkondigen, 1 Petrus 2:9.

Stefan Paas. Vreemdelingen en priesters: christelijke missie in een postchristelijke omgeving. Boekencentrum, 2015. 1. pag. 50. 2. pag. 94-95. 3. pag. 154. 4. pag. 193.
Share by: