Als het lichaam geen brandstof meer krijgt via het voedsel, wordt de opgeslagen voorraad gebruikt. (3) De eerste opslagplaatsen zijn de spieren en lever. Daar haalt het lichaam de suikers en aminozuren (proteïnen) dan uit. Dit kan een hongerig gevoel geven. De suikers in de lever houden normaal vocht vast. Tijdens het vasten neemt dit vocht af en daarom merk je al snel gewichtsverlies. Dit vocht komt weer terug door te eten en dan met name koolhydraten. Verder kunnen mensen die gewend zijn aan cafeïne hoofdpijn krijgen. Hoofdpijn kan ook komen door weinig drinken. Het lichaam scheidt tijdens het vasten giftige stoffen af, die voor hoofdpijn en vermoeidheid kunnen zorgen en waardoor er een onaangename geur ontstaat. Veel water drinken helpt hiertegen. Na een paar dagen zijn de suikers en aminozuren in de spieren en lever op en gaat het lichaam opgeslagen vet verbranden. De lever zet het vet dan om in ketonen (organische verbindingen). Het lichaam gebruikt dan de ketonen in plaats van glucose en is dan in de staat van ketose. Dit zorgt voor minder eetlust, waardoor het vasten makkelijker wordt. Als het vet verbrand is, komt het hongergevoel weer terug. Dit kan veertig dagen duren, zoals bij Jezus in de woestijn. Door sapvasten krijgt het lichaam voldoende calorieën, maar ook bij langdurig sapvasten kan de ketose bereikt worden, afhankelijk van welk sap wordt gedronken.