Andrew Murray wijst in zijn boek The ministry of intercessory prayer
(Minneapolis, Minnesota: Bethany House Publishers, 1981) op de kern van gebed: het blijven in Christus. Veel mensen vragen zich af waarom ze zo weinig verhoring op het gebed krijgen. Er staan mooie beloften in de Bijbel, maar ze lijken vaak niet realistisch. Murray zegt dat dit komt, omdat mensen er niet op letten voor wie de beloften zijn, namelijk voor degenen die in Christus zijn. Als wij één zijn met Christus kennen wij de wil van God en ontvangen wij wat wij vragen, omdat het in overeenstemming met de wil van God is. Wie in Christus is, mag dus veel ontvangen op het gebed. Het smeekgebed mag dan ook niet vervangen worden door aanbidding. Het is niet goed te denken dat ‘vragen’ minder is dan ‘aanbidden’, alsof aanbidding het hoogste is en smeken in het gebed iets lagers. Het gebed is juist een machtig iets, omdat wij daardoor invloed hebben op alles wat er in de wereld gebeurd. Het is een groot voorrecht.