Maleachi 3
Hoofdstuk 3 begint met het woordje ‘Kijk!’ of ‘Let op!’. Het komt in het Hebreeuws heel veel voor en is bedoeld om iets nieuws of belangrijks in te leiden. Hoofdstuk 3 geeft antwoord op de vraag waar het vorige hoofdstuk mee eindigde. Het ging over de vraag waar de God van het oordeel is. Net als in Jeremia en Habakuk komt in Maleachi de vraag aan de orde of God wel eerlijk de wereld bestuurt, of Zijn beleid wel klopt. Het lijkt erop dat mensen die hun best doen om rechtvaardig te leven, niet worden beloond en dat mensen die doen waar ze zin in hebben en zich niet storen aan Gods wetten, niet worden gestraft. Het gevolg is dat veel mensen cynisch worden en geen moeite willen doen om zich aan de wetten te houden. Het antwoord van God is duidelijk: Hij zal Zelf komen om de dingen recht te zetten. Het volk kan wel een grote mond opzetten tegen Maleachi en tegen God, maar beseffen ze wel wat het betekent als God komt? Wie kan trots overeind blijven als Gods oordeel als een zuiverend vuur zal komen?
Voordat Gods oordeel komt, komt er iemand die de weg voor God vlak zal maken, zoals bij een staatsbezoek van de koning alles voorbereid wordt. Lambert Grijns, de ambassadeur in Indonesië, is al druk bezig met het Nederlandse staatsbezoek van de koning en koningin in maart dit jaar. De uitnodiging om te komen is te danken aan het feit dat premier Rutte de laatste jaren meerdere keren naar het land geweest is en zo de relaties heeft versterkt. Voor Nederland is 2020 een bijzonder jaar vanwege 75 jaar bevrijding en voor Indonesië vanwege 75 jaar onafhankelijkheid. Het bezoek is geen lege ceremonie, maar bedoeld om in de toekomst meer samen te werken. Gods bezoek aan zijn volk wordt dus ook door iemand voorbereid, vers 1. Het is “Mijn engel” of boodschapper. De vraag is wie daarmee bedoeld wordt. Maleachi betekent ‘mijn engel of boodschapper’. Hij is in principe Gods boodschapper net als alle andere profeten, maar hij wordt niet bedoeld. Met de engel kan God Zelf, Christus, bedoeld worden. Deze uitleg wordt ondersteund als de structuur van de tekst wordt uitgelegd, waarbij de komst van de boodschapper gelijk staat aan “Hij komt” aan het eind van hetzelfde vers. Vooral in het Bijbelboek Johannes staat vaak dat Jezus gezonden is door de Vader, in vers 1 staat dat de engel door God gezonden is. Toch is het waarschijnlijker dat het gaat om Johannes de Doper, omdat van hem ook gezegd dat hij voorbereidend werk doet. En in het volgende hoofdstuk gaat het weer over iemand die gezonden wordt, de profeet Elia, die ook verwijst naar Johannes de Doper.
Net zoals bij de voorbereiding voor het eerdergenoemde staatsbezoek aan Indonesië premier Rutte meerdere keren is geweest, heeft God ook veel mensen naar Zijn volk gestuurd voor dat Hij Zelf komt. De profeten hebben de mensen al gewaarschuwd dat als ze zich niet weer gaan houden aan de wet, er grote gevolgen zullen komen. Ook de zwaarste maatregel heeft God getroffen, de ballingschap. In de tijd van Maleachi zit het volk midden in de fase van wederopbouw. De tempel is wel weer in gebruik, maar verder is Jeruzalem nog lang niet herbouwd. De mensen lijken weinig van de ballingschap te hebben geleerd, want de priesters die het volk moeten leiden, misleiden hen. De engel of boodschapper die in Maleachi genoemd wordt, moet het volk voorbereiden op Gods komst door hen opnieuw te wijzen op hun fouten en te vertellen hoe het wel hoort.
Een andere overeenkomst tussen het staatsbezoek en Gods bezoek aan zijn volk, is dat het niet gaat om een formeel bezoek, maar dat er ook gewerkt wordt aan langdurige relaties. God gaat de Levieten reinigen als goud en zilver, vers 3. Dan zullen de offers weer op de gebruikelijke manier gebracht worden, zodat het voor God aangenaam is. Voor degenen die zich niet laten corrigeren is Gods komst reden om bang te worden, want Hij zal tegen hen getuigen. God wordt hier en in het vorige hoofdstuk een Getuige genoemd. God heeft gezien hoe mensen echtbreken, aan toverij doen, valse eden afleggen, anderen onderdrukken en Hem niet vrezen.
Aan de ene kant gaat er dreiging van Gods komst uit, maar God biedt de mensen ook de mogelijkheid van verzoening aan. God, Die Zijn volk hard zou kunnen straffen, doet veel moeite om de mensen weer gelukkig te maken met Hem. Hij stelt hen zelfs voor om weer Zijn zegen te verwachten. Hij deelt niet graag straffen uit, maar wil dat de mensen Hem vertrouwen zodat Hij hen kan zegenen en voorspoed kan geven. Als het aan God ligt, zullen de voorraadschuren te klein zijn vanwege de grote opbrengsten.
Wanneer we het tweede deel van het hoofdstuk lezen, lijkt het erop dat het volk niet van plan is anders over God te gaan denken. Wat de mensen zeggen, zou ook zo in onze tijd gezegd kunnen worden: God dienen is nutteloos of zinloos. Tegenwoordig vinden mensen religie achterhaald en al helemaal het idee dat één religie de enige ware is. Wie merkt er in zijn dagelijks leven nu iets van dat hij God niet gehoorzaamt? Zonder God ben je ook gelukkig en van Gods oordelen merk je toch niets. Bij het volk Israël is er nog wel religie, maar ze vragen zich hardop af of het de moeite van de inspanning waard is. Waarom zouden ze bijvoorbeeld in het zwart gaan, rouw bedrijven, vers 14? Degenen die God uitdagen door hun houding en gedrag worden ook al niet gestraft. Het hoofdstuk eindigt met de woorden van de mensen die God vrezen. God grijpt niet altijd direct en hard in, maar Hij hoort het wel en slaat het op. De gelovigen hebben vertrouwen in Gods beleid en beginnen niet meteen te schreeuwen en klagen als Gods werken niet helemaal verklaarbaar zijn. God reageert niet altijd direct op wat mensen doen, maar Hij is wel helemaal betrokken. Op de dag van het oordeel waar het in het volgende hoofdstuk verder over gaat, beschermt Hij de rechtvaardigen.