Maleachi

Maleachi

Maleachi 1


Een gepensioneerde generaal in Oeganda stond in de file. Hij werd ongeduldig van het lange wachten en gaf zijn chauffeur de opdracht om, tegen de regels in, om te keren. Hij werd door een verkeersagente gestopt. Hij reageerde boos en agressief, omdat hij vond dat hij meer respect verdiende. Hij had samen met anderen in de jaren negentig zijn leven geriskeerd om voor rust en vrede in het land te zorgen in een tijd van ontzettend veel bloedvergieten door verschillende presidenten van het land. Hij verweet de agente dat ze ondankbaar was voor zijn vroegere inspanning. De vrede die er gekomen was moest niet worden misbruikt. Helaas kon de oud-generaal van zijn eigen woorden leren, want hij dacht door zijn inzet boven de wet te staan en zich veel meer te kunnen permitteren.

Het waarderen van vrijheid en vrede is iets waar je mensen bijna in moet trainen. Vandaar dat er in Nederland ook blijvend aandacht is voor de bevrijding in de Tweede Wereldoorlog, dit jaar 75 jaar geleden. God had aan Israël instructies gegeven hoe ze de vrijheid moesten blijven herdenken, omdat Hij wist dat ze anders zouden vergeten dat ze slaven geweest waren in Egypte. De profeet Maleachi leefde in de tijd na de ballingschap naar Babylonië en eerder Assyrië. Het volk mocht weer terug naar huis, hoewel een deel daar geen behoefte aan had. Maleachi is de laatste van de bekende profeten in Israël. Hij leeft in de tijd van de wederopbouw van het land en de stad Jeruzalem. De tempel is dan af en weer in gebruik. Je zou toch een zekere tevredenheid bij de mensen mogen verwachten, maar dat valt tegen. Ze durven zich hardop af te vragen waaruit blijkt dat God hen liefheeft. Er zijn wat nieuwe problemen bij gekomen, zoals hongersnood en het ontbreken van een koning in de lijn van David. Het kortetermijngeheugen overstemt zo het langetermijngeheugen.

Het unieke aan het Bijbelboek Maleachi is dat er steeds vragen van het volk worden beantwoord door God. In het kleine gesprek tussen God en het volk gaat het dus over Gods liefde. Het volk kent Gods liefde niet. Het is bijzonder pijnlijk als iemand moet uitleggen waaruit blijkt dat hij de ander liefheeft. Toch gaat God op de vraag van het volk in. Hij herinnert het eraan dat Hij Jakob heeft uitgekozen en niet zijn broer Ezau, vers 2. Jakob staat voor het volk Israël, hij krijgt die naam ook van God. Zoals God exclusief voor Jakob koos, zo hoort het volk ook exclusief voor God te kiezen en Hem alleen aanbidden. Dat God Ezau haat, betekent niet dat Ezau geen enkele zegen van God krijgt, maar hij en zijn nageslacht hebben geen deel aan de voorrechten en verplichtingen van het verbond met God. De wegen van de broers en de twee volken die uit hen voortkomen gaan wel ver uit elkaar. Ezau is de vader van de Edomieten. Dat volk staat bekend als trots, heerszuchtig en gewelddadig. Eén ding waaruit blijkt dat zij niet het verbondsvolk zijn, is dat zij niet kunnen terugkeren uit de ballingschap. Ze krijgen niet de hulp van God zoals Israël dat in de tijd van wederopbouw van het land krijgt. De Edomieten zijn in de tijd van Maleachi door een nomadenvolk verdreven uit hun land. Ze denken zelf de steden wel weer op te bouwen, vers 4, maar God houdt dat tegen.

In vers 5 gaat het over het erkennen van Gods grootheid als reactie op Zijn macht over de Edomieten. De vraag is: wie worden hier bedoeld? De Israëlieten of de Edomieten? In vers 11 gaat het nog een keer over de heidenen, dat Gods Naam groot zal zijn onder de heidenen. Maar gaat het in vers 11 over een bekering van de heidenen tot God? Dat Gods Naam onder de heidenen wordt grootgemaakt betekent waarschijnlijk dat zij Zijn macht erkennen, maar niet dat ze in Hem geloven. De bekering van heidenen tot de God van Israël komt verder ook niet in het Bijbelboek voor en is geen thema. In Maleachi staat Gods liefde voor Zijn volk centraal en het misbruik dat de mensen van het verbond maken. De verkeerde praktijken worden in het boek benoemd en Gods oordeel wordt aangekondigd. Terug naar de vraag of het in vers 5 over Israëlieten of Edomieten gaat. Waarschijnlijk om de Israëlieten, omdat zij centraal staan in het Bijbelboek en in het Hebreeuws staat met nadruk ‘u’ om terug te verwijzen naar vers 2 waar het gaat over Israël. Israël zal belijden dat God ook buiten hun landsgrenzen een groot God is.

De priesters worden in het tweede deel van het hoofdstuk stevig aangepakt. Ze zouden het volk door hun levensstijl en onderwijs moeten laten zien hoe God gediend wordt, maar ze lopen voorop in het verachten van Gods wetten. In vers 10 staat dat de priesters net zo goed de tempeldeuren kunnen sluiten, zoveel misstanden zijn er. Het beeld dat van de priesters gegeven wordt is dat van mensen die het allemaal niet zo nauw nemen. Het is niet eens duidelijk of ze zich bewust zijn van waar ze mee bezig zijn. Ze storen zich niet aan de reinheids- en heiligheidswetten. Wat maakt het nou uit of je een ziek, kreupel of gestolen dier aan God aanbiedt? Het hele principe van eerbied voor God is hun onbekend. Het is makkelijk om afkeurend over deze priesters te spreken, maar doen wij het beter? Of geven wij aan God ook de restjes van onze tijd en aandacht? We moeten niet raar opkijken als God geen antwoord geeft op gebeden die wij onnadenkend uitspreken. God sluit Zich ook af voor de offers van het volk, vers 10. De volken rond Israël weten nog beter Wie God is, vers 11, dan Zijn eigen volk. Ongemeend en ondoordacht beloven de mensen God van alles, maar in de praktijk komt er weinig van terecht. Juist voor Gods volk ligt het gevaar op de loer om steeds losser om te gaan met Zijn regels en bedoelingen.

Maleachi 2


Hoofdstuk 2 gaat verder met het kritisch aanspreken van de priesters. Ze worden stevig aangepakt, omdat ze zelf ook min of meer brutale vragen aan God stellen. Ze houden zich niet aan de afspraken en zijn verontwaardigd als ze ergens op worden aangesproken. In vers 2 staat letterlijk dat ze hun hart erop moeten zetten om God te eren. Het is een bekende oudtestamentische uitspraak. In ons spraakgebruik bedoelen we met ons hart vaak vooral onze emoties, maar in het Oude Testament gaat het ook om je verstand. Een voorbeeld waarin deze uitdrukking ook voorkomt staat in Daniël 1:8, “Daniël zette zijn hart erop zich niet te verontreinigen met het voedsel.” Hier zien we dat een keuze van het hart niet een oppervlakkige emotionele keuze is. Hij wist dat het niet goed was, maar hij was ook innerlijk gemotiveerd, want zijn omgeving probeerde hem van zijn eetgewoonten af te brengen en hij voelde aan dat hij zijn God daardoor zou tegenvallen.

De gevolgen van de onverschilligheid en het goddeloze handelen van de priesters is dat God de zegen zal veranderen in de vloek. In Deuteronomium staat uitgebreid uitgelegd wat de vloek inhoudt. Het komt erop neer dat God het volk op allerlei manieren zal straffen. Egypte ondervond in de tijd van Mozes en Aäron de vloek in de vorm van de tien plagen. Zolang Israël doorgaat op de weg bij God vandaan, zullen er steeds straffen bijkomen. Nadrukkelijk klinkt de waarschuwing dat ook de volgende generatie er last van zal hebben. Er wordt een onsmakelijk beeld voor gebruikt. De mest van de offerdieren zal op hen komen. Als een stier geslacht werd, werden het vet en de ingewanden verbrand. De rest moest buiten het kamp worden verbrand als een zondoffer. Op deze manier wil God dus duidelijk maken dat het volk en de volgende generatie verontreinigd zullen worden.

In Brussel hebben de leiders van de Europese landen lang gesproken over de nieuwe begroting. Het heeft nog geen concreet resultaat opgeleverd, want de verschillen tussen de landen die netto meer betalen en de landen die netto meer ontvangen is te groot. Nederland en een aantal andere landen willen niet meer gaan betalen en dus moest de Belgische voorzitter Michel na twee dagen vergaderen besluiten de onderhandelingen voorlopig te stoppen. Iedereen weet: als de begroting rond is, zit je daar voor de komende zeven jaar aan vast, dus je moet er zeker van zijn dat het goed is. In Israël had God afspraken gemaakt met het volk die voor altijd zouden gelden. Deze afspraken staan in de vijf boeken van Mozes. Vanwege het enorme belang van dit verbond is het begrijpelijk dat de joden de bestudering van deze vijf boeken zo belangrijk vonden. Omdat het verbond blijvend geldig was, moest iedere generatie van de inhoud hiervan op de hoogte zijn. De priesters speelden een grote rol door het volk in de wet te onderwijzen. In Maleachi 2 blijkt echter dat de priesters zich hier helemaal niet zo druk om maakten.

Er was een slager met een kleine winkel aan de rand van Londen. Op een zondagochtend besloot hij naar de kerk te gaan om de bekende predikant Charles Haddon Spurgeon te horen. Toen hij thuiskwam was zijn vrouw benieuwd hoe het gegaan was. Ze vroeg welke liederen er gezongen waren, maar dat wist de slager niet meer. De tekst van de preek was hij ook vergeten. Zijn vrouw vroeg wat het dan voor zin had gehad dat hij geweest was. Hij zei: morgen voor de winkel opengaat, ga ik mijn weegschaal corrigeren. In zijn weegschaal had hij 14 ounce aan gewichten, 400 gram, maar de mensen betaalden daar 16 ounce, 450 gram of een pond voor. Hét kenmerk van goed onderwijs is dat mensen hun leven erop aanpassen. Om zulk onderwijs te geven is het nodig om de waarheid te vertellen en betrouwbaar te zijn. Dat is waar het de priesters in Maleachi aan ontbreekt. Specifiek wordt twee keer het verbond genoemd dat God met de stam Levi sloot. De Levieten en priesters waren de leiders van het volk in de woestijn. Zij moesten de godsdienst, de offerdienst en het priesterschap beschermen. Als Mozes aan het eind van zijn leven de stammen één voor één aanspreekt, doen de Levieten hun werk nog goed, ze zetten zich in om de zonden te bestrijden en het volk bij Gods Woord te houden. In Maleachi worden ze de boodschappers genoemd, vers 7 – Maleachi betekent ‘Mijn boodschapper’ – maar deze mensen misleiden het volk.

Het tweede deel gaat over de gevolgen van de slechte leiding van het land. Zoals in het verhaal over de slager in Londen, proberen de mensen elkaar te bedriegen. God stelt in vers 10 de retorische vraag: “Jullie hebben toch Dezelfde Vader en God die jullie geschapen heeft?” Ze gedragen zich dus als een familie waar ruzie heerst, broers en zussen kunnen onderling niet met elkaar overweg. De mensen weten waarschijnlijk niet meer hoe God het leven met Hem bedoeld heeft. Ze houden zich niet aan de wet en ontheiligen zo het verbond. De unieke relatie die God alleen met Israël had, wordt afgebroken. 

Eén probleem wordt met name genoemd: de echtscheiding. Wel vijf keer komt in dit hoofdstuk de uitdrukking ‘trouw verbreken’ voor. In het eerste deel ging het over het verbond tussen God en de priesters en hier gaat het over het verbond in het huwelijk. De Israëlieten hebben God niet meer lief en zijn als het ware met de afgoden getrouwd, vers 12. Concreet betekent dat dat ze met heidense mannen en vrouwen relaties aangingen. De mensen leven gescheiden van hun eerste echtgenoot, de echtgenoot van hun jeugd. Echtscheiding gaat niet alleen over relaties tussen mensen die geschaad worden, maar ook over de relatie met God, want Hij was Getuige, vers 14, toen man en vrouw elkaar liefhadden en trouw beloofden. Vers 15 roept in de grondtekst veel vragen op. Er wordt een reden genoemd waarom God echtscheiding niet wil. Gaat het erom dat God aan Adam slechts één vrouw heeft gegeven of gaat het erom dat ze beide één geworden zijn? In elk geval wordt op meerdere manieren uitgelegd dat God de echtscheiding niet wil en zelfs haat. Er wordt nog een mooie uitdrukking gebruikt voor de kinderen van ouders die elkaar trouw blijven, dit is “een goddelijk nageslacht.” Laten we er met elkaar om bidden en naar streven dat ons eigen huwelijk en dat van anderen goed blijft of weer goed wordt, zodat God erdoor geëerd wordt.

Maleachi 3


Hoofdstuk 3 begint met het woordje ‘Kijk!’ of ‘Let op!’. Het komt in het Hebreeuws heel veel voor en is bedoeld om iets nieuws of belangrijks in te leiden. Hoofdstuk 3 geeft antwoord op de vraag waar het vorige hoofdstuk mee eindigde. Het ging over de vraag waar de God van het oordeel is. Net als in Jeremia en Habakuk komt in Maleachi de vraag aan de orde of God wel eerlijk de wereld bestuurt, of Zijn beleid wel klopt. Het lijkt erop dat mensen die hun best doen om rechtvaardig te leven, niet worden beloond en dat mensen die doen waar ze zin in hebben en zich niet storen aan Gods wetten, niet worden gestraft. Het gevolg is dat veel mensen cynisch worden en geen moeite willen doen om zich aan de wetten te houden. Het antwoord van God is duidelijk: Hij zal Zelf komen om de dingen recht te zetten. Het volk kan wel een grote mond opzetten tegen Maleachi en tegen God, maar beseffen ze wel wat het betekent als God komt? Wie kan trots overeind blijven als Gods oordeel als een zuiverend vuur zal komen? 

Voordat Gods oordeel komt, komt er iemand die de weg voor God vlak zal maken, zoals bij een staatsbezoek van de koning alles voorbereid wordt. Lambert Grijns, de ambassadeur in Indonesië, is al druk bezig met het Nederlandse staatsbezoek van de koning en koningin in maart dit jaar. De uitnodiging om te komen is te danken aan het feit dat premier Rutte de laatste jaren meerdere keren naar het land geweest is en zo de relaties heeft versterkt. Voor Nederland is 2020 een bijzonder jaar vanwege 75 jaar bevrijding en voor Indonesië vanwege 75 jaar onafhankelijkheid. Het bezoek is geen lege ceremonie, maar bedoeld om in de toekomst meer samen te werken. Gods bezoek aan zijn volk wordt dus ook door iemand voorbereid, vers 1. Het is “Mijn engel” of boodschapper. De vraag is wie daarmee bedoeld wordt. Maleachi betekent ‘mijn engel of boodschapper’. Hij is in principe Gods boodschapper net als alle andere profeten, maar hij wordt niet bedoeld. Met de engel kan God Zelf, Christus, bedoeld worden. Deze uitleg wordt ondersteund als de structuur van de tekst wordt uitgelegd, waarbij de komst van de boodschapper gelijk staat aan “Hij komt” aan het eind van hetzelfde vers. Vooral in het Bijbelboek Johannes staat vaak dat Jezus gezonden is door de Vader, in vers 1 staat dat de engel door God gezonden is. Toch is het waarschijnlijker dat het gaat om Johannes de Doper, omdat van hem ook gezegd dat hij voorbereidend werk doet. En in het volgende hoofdstuk gaat het weer over iemand die gezonden wordt, de profeet Elia, die ook verwijst naar Johannes de Doper. 

Net zoals bij de voorbereiding voor het eerdergenoemde staatsbezoek aan Indonesië premier Rutte meerdere keren is geweest, heeft God ook veel mensen naar Zijn volk gestuurd voor dat Hij Zelf komt. De profeten hebben de mensen al gewaarschuwd dat als ze zich niet weer gaan houden aan de wet, er grote gevolgen zullen komen. Ook de zwaarste maatregel heeft God getroffen, de ballingschap. In de tijd van Maleachi zit het volk midden in de fase van wederopbouw. De tempel is wel weer in gebruik, maar verder is Jeruzalem nog lang niet herbouwd. De mensen lijken weinig van de ballingschap te hebben geleerd, want de priesters die het volk moeten leiden, misleiden hen. De engel of boodschapper die in Maleachi genoemd wordt, moet het volk voorbereiden op Gods komst door hen opnieuw te wijzen op hun fouten en te vertellen hoe het wel hoort.

Een andere overeenkomst tussen het staatsbezoek en Gods bezoek aan zijn volk, is dat het niet gaat om een formeel bezoek, maar dat er ook gewerkt wordt aan langdurige relaties. God gaat de Levieten reinigen als goud en zilver, vers 3. Dan zullen de offers weer op de gebruikelijke manier gebracht worden, zodat het voor God aangenaam is. Voor degenen die zich niet laten corrigeren is Gods komst reden om bang te worden, want Hij zal tegen hen getuigen. God wordt hier en in het vorige hoofdstuk een Getuige genoemd. God heeft gezien hoe mensen echtbreken, aan toverij doen, valse eden afleggen, anderen onderdrukken en Hem niet vrezen.

Aan de ene kant gaat er dreiging van Gods komst uit, maar God biedt de mensen ook de mogelijkheid van verzoening aan. God, Die Zijn volk hard zou kunnen straffen, doet veel moeite om de mensen weer gelukkig te maken met Hem. Hij stelt hen zelfs voor om weer Zijn zegen te verwachten. Hij deelt niet graag straffen uit, maar wil dat de mensen Hem vertrouwen zodat Hij hen kan zegenen en voorspoed kan geven. Als het aan God ligt, zullen de voorraadschuren te klein zijn vanwege de grote opbrengsten.

Wanneer we het tweede deel van het hoofdstuk lezen, lijkt het erop dat het volk niet van plan is anders over God te gaan denken. Wat de mensen zeggen, zou ook zo in onze tijd gezegd kunnen worden: God dienen is nutteloos of zinloos. Tegenwoordig vinden mensen religie achterhaald en al helemaal het idee dat één religie de enige ware is. Wie merkt er in zijn dagelijks leven nu iets van dat hij God niet gehoorzaamt? Zonder God ben je ook gelukkig en van Gods oordelen merk je toch niets. Bij het volk Israël is er nog wel religie, maar ze vragen zich hardop af of het de moeite van de inspanning waard is. Waarom zouden ze bijvoorbeeld in het zwart gaan, rouw bedrijven, vers 14? Degenen die God uitdagen door hun houding en gedrag worden ook al niet gestraft. Het hoofdstuk eindigt met de woorden van de mensen die God vrezen. God grijpt niet altijd direct en hard in, maar Hij hoort het wel en slaat het op. De gelovigen hebben vertrouwen in Gods beleid en beginnen niet meteen te schreeuwen en klagen als Gods werken niet helemaal verklaarbaar zijn. God reageert niet altijd direct op wat mensen doen, maar Hij is wel helemaal betrokken. Op de dag van het oordeel waar het in het volgende hoofdstuk verder over gaat, beschermt Hij de rechtvaardigen.

Maleachi 3:19-24 of 4


De King Philips War wordt gezien als de bloedigste van de Amerikaans-Indiaanse oorlogen van New England. De Engelse kolonie bestond uit ongeveer 90 stadjes en dorpjes, waarvan er 52 zijn aangevallen en 12 volledig verwoest. De indianenstammen die er in het gebied waren, bestonden daarna niet meer. De samenwerking tussen de kolonisten en indianen stopte en autochtone Amerikanen werden onderdrukt. De Puriteinen in New England zagen het als de oordeelsdag zoals beschreven in Maleachi 4. Gods oordeelsdag wordt vergeleken met een hitte die alles uitdroogt, zoals een hete wind uit de woestijn die de planten uit laat drogen. Alsof dat niet genoeg is, zal het ook nog in brand gestoken worden. In Maleachi 3 ging het nog over reinigend vuur, hier gaat het om verwoestend vuur. Geen wortel of tak zal overblijven. Het is een heftig hoofdstuk als we bedenken dat de wereld om ons heen ooit in aanraking zal komen met deze dag.

Hoofdstuk 4 – in andere vertalingen het eind van hoofdstuk 3 – is een reactie op de gemakzuchtige en opstandige houding van een groot deel van het volk. De mensen vragen zich af of God wel doorheeft wat er allemaal op aarde gebeurt. Ze zien niet in wat het nut is van het dienen van God, want met een goddeloze gaat het net zo goed als met een rechtvaardige, dus waarom al die moeite doen? Maleachi 4 maakt duidelijk dat er een grote scheiding komt tussen de rechtvaardige en de goddeloze. 

De rechtvaardigen zullen niet alleen ontsnappen aan het oordeel en er niet door getroffen worden. Voor hen zal de Zon der gerechtigheid opgaan en zal er genezing zijn. De Universiteit Utrecht heeft een zon in het logo met de woorden eromheen Sol Iustitae Illustra nos (Zon der gerechtigheid, verlicht ons). De gelovigen worden verlicht als God komt, zoals in Jesaja 9: “Het land dat in duisternis zit, ziet een groot licht.” Het donker staat in de Bijbel voor een leven in zonden, maar de rechtvaardigen kunnen ook in het donker leven door alle moeite en het lijden. God leidt Zijn volk soms door donkere dalen. Het opgaan van de zon zorgt voor licht en genezing. De stralen van de zon werden in het Oude Nabije Oosten wel geassocieerd met vleugels. En onder de vleugels van een dier konden de jongen bescherming vinden. In Deuteronomium 32 wordt van God gezegd dat Hij als een arend boven Zijn jongen zweeft om hen in de gaten te houden en op te vangen als dat nodig is. De beelden lopen hier dus door elkaar. Naast verlichting en genezing is er voor degenen die God vrezen blijdschap. De rechtvaardigen hebben jarenlang geleden onder het onrecht van de verdrukkers, maar als het ten einde is, blijft een grote blijdschap over: de blijdschap van een ontsnapping of vrijlating. In vers 2 staat: zoals kalveren weer na de winter op het land mogen. De goddelozen die praten alsof ze boven de wet verheven zijn, zullen op de oordeelsdag niets meer voorstellen en de rechtvaardigen zullen hen vertrappen en over hen heen lopen als over het stof op de straat.

In de laatste verzen van het Oude Testament komen nog één keer de wet en de profeten langs: Mozes die de wet heeft ontvangen en Elia die de mensen opnieuw wees op het belang van de wet. Mozes en Elia staan in zekere zin voor het hele Oude Testament en daarom is het een passende afsluiting van het Oude Testament als zij hier in het laatste hoofdstuk genoemd worden. Op de berg van de verheerlijking van Jezus, komen we hen weer tegen. Jezus is de derde na Mozes en Elia die zo’n bijzondere relatie had met God. Er zijn verschillende overeenkomsten tussen hen, zoals dat ze alle drie veertig dagen gevast hebben. Jezus kwam niet om de wet af te schaffen, maar te vervullen. Het probleem van de wet, dat niemand zich er foutloos aan kan houden, heeft Jezus opgelost door Zich helemaal aan de wet te houden. Omdat Hij volmaakt was, kon Hij een aangenaam offer voor de Vader zijn en zo verzoening doen voor Zijn volk. 

Hoewel Maleachi niet het laatste Bijbelboek in de Hebreeuwse Bijbel is, is het wel een mooie brug naar het Nieuwe Testament. In de evangeliën worden regelmatig de wet en de profeten genoemd. Johannes die de komende Elia blijkt te zijn, wordt in alle vier de evangeliën genoemd en dat geeft aan hoe belangrijk hij is, want naast het lijdensverhaal staan weinig dingen in alle vier de evangeliën. De naam Elia komt in Nieuwe Testament 28 keer voor. Johannes maakt, zoals in Maleachi 3:1 staat, de weg voor Gods komst geschikt. De weg moet vlak zijn voor de komende Koning. Dat verwijst naar het ophouden met al het onrecht en de zonden. De komende Elia zal de mensen weer naar elkaar laten omzien. In oordeelsprofetie staat dat zonen opstaan tegen vaders, zelfs dat zonen hun vaders zullen opeten en andersom. Bij de komende Elia zal het anders zijn, maar daar is wel omkering, bekering, voor nodig. Het woord dat hier gebruikt wordt, is het veelvoorkomende woord voor bekering. De mensen zullen niet meer aan hun eigen voordeel denken, maar dat van de ander op het oog hebben. De komst van Elia brengt niet iedereen tot inkeer, daarom wordt de waarschuwing toegevoegd dat degenen die zich niet storen aan Elia’s boodschap, moeten rekenen op Gods oordeel.

Share by: